top of page
MuntenKop6.jpg

Foto 1: Bronzen penning van het verzet. Penning gedenkt de standvastigheid, waarmee zovele gemartelde slachtoffers van de terreur bleven zwijgen, om niemand te verraden.

Wet Uitkeringen Burger-Oorlogsslachtoffers

Na de totstandkoming van de WUV was er nog een grote groep oorlogsslachtoffers, waarvoor nog steeds geen eigen wet was: de slachtoffers van het algemeen oorlogs- of bezettingsgebeuren, de burger-oorlogsslachtoffers.

 

Op 31 maart 1984 kwam de Wet Uitkeringen Burger-Oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO) tot stand. De WUBO regelt de toekenning van uitkeringen aan hen die tijdens de Duitse bezetting, tijdens de Japanse bezetting of gedurende de daaropvolgende Bersiap-periode, die eindigt met de soevereiniteitsoverdracht in december 1949, als burger zodanig door oorlogsgeweld getroffen zijn, dat zij blijvend invalide zijn geworden.

 

De WUBO is een wet die het burger-oorlogsslachtoffer - binnen aanvaardbare grenzen - een redelijk bestaan moet garanderen. Een bestaan, dat zoveel mogelijk aansluit bij het levenspeil, waarop men zou hebben geleefd indien het oorlogsverleden het vermogen om door arbeid een inkomen te verwerven niet had geschaad.

In tegenstelling tot de WBP ontbreekt in de WUV en WUBO het systeem van de invaliditeitspercentages. Als hoofdregel geldt, dat de hoogte van de uitkering wordt gebaseerd op het voorheen genoten inkomen en wordt gerelateerd aan de gezinsomstandigheden.

 

Uitgebreide informatie over "De uitkeringswetten voor oorlogsgetroffenen" kunt u vinden op de website van de
SVB afdeling verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

​

bottom of page