Wet Buitengewoon pensioen
De oorspronkelijke doelstelling van Stichting 1940-1945, ‘wij zorgen voor de jouwen’, de zorg voor de nabestaanden van overleden verzetsdeelnemers, werd al snel uitgebreid met ‘de zorg voor invalide geworden verzetsdeelnemers’. Voor beide groepen moest een wettelijke regeling worden getroffen. Die regeling kwam er in 1947, met de totstandkoming van de Wet Buitengewoon Pensioen 1940-1945 (WBP).
Deze wet voorziet in pensioenen voor de nabestaanden van omgekomen deelnemers aan het verzet in Nederland en voor verzetsmensen die als gevolg van hun deelname aan het verzet in Nederland invalide zijn geworden.
De WBP vindt haar rechtsgrond in het 'fictief dienstverband': de deelnemer aan het verzet wordt behandeld alsof hij in de oorlog in dienst is geweest bij de overheid.
Op grond van dit dienstverband rust op de overheid de verplichting tot vergoeding en verzorging, indien de verzetsdeelnemer ten gevolge van zijn actieve deelname aan de strijd invalide is geworden of is overleden.
De WBP is geschoeid op de militaire pensioenwetgeving. Dat betekent onder andere, dat de hoogte van de pensioenen afhangt van de mate van invaliditeit.
Uitgebreide informatie over "De Wet Buitengewoon Pensioen" kunt u vinden op de website van de SVB afdeling verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
​
Foto 1: Bronzen penning van het verzet. Penning herdenkt onze gevallen soldaten in mei 1940.
.